Verslag discussie over Wonen in Stad
Op vrijdagmiddag 14 november werd op het PvdA-pand gediscussieerd over de toekomst van het Wonen in de Stad. Partijleden en bewoners uit diverse wijken waren aanwezig, reageerden op stellingen en dilemma’s en gingen in debat. Wethouder Roeland van der Schaaf was uiteraard aanwezig en volgde de discussie met grote belangstelling. Hij ging in op de zorgen van mensen maar ook op suggesties over voldoende & betaalbare sociale huurwoningen. En op het vraagstuk van de jongerenhuisvesting, vanwege de –vrij naar Juliana- “vreedzame co-existentie” die weliswaar gewenst is maar ook een verdraaid lastige opgave blijkt.
Jan Spakman leidde de middag in met een beschouwing over het wonen in de stad. Van de middeleeuwse stad en ontmanteling van vestingwerken eind 19e inwoner die onlangs werd verwelkomd. De opvallende groei van Groningen gaat de komende decennia door, als enige plaats in het Noorden. Parallel aan de uitbreiding met voor- en naoorlogse wijken speelt het succesverhaal van stadsvernieuwing, voor gemengde wijken om goed te kunnen blijven wonen in fijne en een compacte stad. Sociaaldemocratische wethouders volkshuisvesting maken zich daar al 90 jaar voor. En met succes; de stad heeft geen achterbuurten en Groningers waarderen hun buurt in het algemeen opvallend hoog!
Maar het succes is evengoed te danken aan de Groninger woningbouwcorporaties. Nuchter en vertrouwd, geen gesjoemel met derivaten of directeuren in Maserati. Onze corporaties blijven zich gewoon richten op goede huurwoningen voor mensen met een kleine beurs. De prima samenwerking tussen gemeente en corporaties is daarbij cruciaal. Er wordt gewerkt met een gedeelde woonvisie, met wederzijdse verantwoordelijkheid voor stadsontwikkeling en erkenning van de belangrijke sociale functie die corporaties vervullen. Op dit moment hebben corporaties het echter niet makkelijk. Ze kunnen moeilijk aan geld komen om woningbouw te plegen en ze moeten bovendien een heffing betalen aan het Rijk. Hierdoor zijn ze tegen wil en dank gedwongen de huren te verhogen. Daar wordt niemand beter van. De Groningse corporaties en het stadsbestuur hebben daarom samen een beter voorstel gedaan aan minister Blok. Plan was om de heffing niet als ‘dood geld’ naar Den Haag te brengen maar juist te laten werken met een grote multiplier als investering in woningbouw. Dit ‘Gronings bod’ levert dan per saldo méér op voor de staatskas en bovendien werkgelegenheid, goede woningen en geen onnodig hoge huren. Zou een liberaal moeten aanspreken, maar minister Blok wees dit plan helaas af.
De discussie ging vervolgens over de vraag hoe we ook in de toekomst een stad kunnen zijn waar het voor iedereen goed wonen blijft. Een actuele vraag, want er speelt nogal wat: corporaties die het moeilijk hebben, het wegvallen van geld voor stadsvernieuwing, ellende en zorg om de aardbevingen, uitgestelde woningvraag die straks in volle omvang terugkomt, het sluiten van bejaardenhuizen en grote behoefte aan ‘zorgwoningen’. Maar de discussie ging vooral over studentenhuisvesting, en de vraag of er straks nog wel voldoende goedkope huurwoningen overblijven.
De behoefte aan studentkamers en wooneenheden voor jongeren blijft groeien. Wel verandert de vraag: relatief minder ‘kamers’ en juist meer zelfstandige units. Naast de corporaties springen ook ontwikkelaars hier op in. Maar het gaat niet hard genoeg. De 4500 nieuwe eenheden die waren beoogd in het kader van Bouwjong /Campus Groningen, worden slechts voor de helft gehaald. Er blijven dus kansen voor kamerverhuurbedrijven. Maar juist bij studentenpanden in ‘gewone’ woonwijken speelt spanning tussen bewoners.
Tijdens de discussie werd de suggestie voor aparte wijken voor studenten vér van ‘gewone’ mensen, afgewezen. Studenten horen er bij in de stad, maar in sommige straten is de grens bereikt. Partijprominent Roel Groenhof las een column voor, waarin hij het stadsbestuur opriep om een duidelijke keuze te maken: totale stop op nieuwe vergunningen voor kamerverhuurpanden. Reacties uit de zaal gaven aan dat er op dit moment echter geen kamernood is en het voor ‘huisjesmelkers’ niet zo interessant is om weer een pand te verbouwen en in de kamermarkt te gooien. Een ander wees op de kans die het studenten en anderen biedt, om dicht bij elkaar te wonen en voor elkaar te zorgen. Enkele bewoners gaven aan dat het vooral de gemeente is die moet zorgen dat het optoppen van panden en volbouwen van binnentuinen stopt. Zoals in de hortusbuurt / oranjewijk. Dit moet in bestemmingsplannen worden geregeld. Roeland vd Schaaf gaf aan dat daar op dit moment naar wordt gekeken en dat -wat hem betreft- op meerdere plekken in de stad inderdaad de limiet is bereikt. De aanwezigen zagen als twee belangrijkst opties voor dit vraagstuk: (1) bijbouwen met kwaliteit door corporaties, ontwikkelaars en (2) maatwerk beoordeling bij elke volgende aanvraag voor een kamerverhuurpand. Opvallend was dat de aanwezigen weinig zagen in een appèl doen op de eigen verantwoordelijkheid van studenten en de particuliere kamerverhuurders.
Als het gaat om de beschikbaarheid en betaalbaarheid van voldoende sociale huurwoningen, vonden veel aanwezigen het acceptabel om woonkwaliteit in te leveren ten gunste van een lagere huur. Dus minder luxe, minder isolatie, minder variatie, minimaal onderhoud en minder snel slopen. Investeren in isolatie en woningkwaliteit levert meer comfort en een structureel lagere energierekening met nette gelijkblijvende of zelfs lagere woonkosten. Maar dat argument kon niet iedereen overtuigen. Betaalbaar en beschikbaar nu, lijkt belangrijker dan kwaliteit en de lange termijn.
Voor een progressieve partij zeker stof tot nadenken.